Categorie: Onderwijs

Woensdag berichtten zowel het NOS-Journaal als de kranten over het onderzoek van de inspectie dat er nog steeds behoorlijk wat mis is bij ons onderwijs.

Onderwijsinspectie noemt kwaliteit van scholen ‘zeer zorgwekkend’ en eist actie van de formerende partijen, stond er boven het artikel in het AD.

Is dit dan het cijfer dat de politiek wakker schudt? Uit een recente steekproef bleek dat ruim 20 procent van Nederlandse scholen als ‘onvoldoende’ of ‘zeer zwak’ beoordeeld wordt. Nu holt de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs al jaren achteruit, maar van deze uitslag schrokken zelfs de inspecteurs van de Inspectie van het Onderwijs. ,,Zeer zorgwekkend”, oordeelt waarnemend inspecteur-generaal Ria Westendorp.

De Tweede Kamer heeft er een handje van om de oplossing voor elk maatschappelijk probleem te zoeken in het onderwijs. Dan gaat het in debatten ineens over kookles, dat scholen een moestuintje moeten aanleggen of de terugkeer van schoolzwemmen. ,,Super belangrijk dat elk kind leert zwemmen. Maar je moet je afvragen: moet dat in het onderwijs? Want realiseer je dan dat het bijna een halve schooldag kost.” Westendorp vindt dat de Tweede Kamer ‘kritischer naar zichzelf moet zijn’ en minder bezig moet zijn met de korte termijn. ,,Een beetje zelfbeheersing zou goed zijn.”

Ik ga nu niet verder in op het probleem. Maar wil het nu vooral hebben over de laatste opmerkingen van de waarnemend inspecteur-generaal. Zij vindt hetzelfde als wat ik al vele jaren roep. Weg met alle zogenaamde LEUKE dingen (kookles, moestuintje) maar concentreer je op de BASIS op een basisschool. Ik prijs Ria, de waarnemend inspecteur-generaal, oud-leerling van onze school.

Schijnbaar heeft zij toch ook heel goed onthouden wat wij destijds op school wel en niet deden. Wij besteedden veel tijd aan de basisvakken lezen, Nederlandse taal en rekenen.

Tja . . . Goed voorbeeld, doet goed volgen.

“En wat is de hoofdstad van Letland, Jan?” Er valt een pijnlijke stilte. „Ach meester, je hoeft toch niet alles te weten”, zegt Jan. „Je hebt gelijk Jan.”

Met de hier bovenstaande tekst eindigt de column ‘Old school’ die ik onlangs tegenkwam.

Het wiskunde- en rekenniveau van de meeste middelbare scholieren is ver onder de maat. Dat constateert de Onderwijsinspectie in een ’zorgwekkend’ rapport. Uit het rapport blijkt dat in 2021-2022 maar liefst 75 procent van de vmbo basis/kader-leerlingen aan het eind van het tweede leerjaar referentieniveau 1F nog niet behaald had. Dat niveau had 85 procent van de leerlingen echter al moeten hebben aan het eind van de basisschool.

Bovenstaande was het begin van het artikel met de kop: Wiskunde en rekenen van middelbare scholieren ’ver onder de maat’: vmbo’ers halen basisschoolniveau niet

Het wordt helaas zeer eentonig. De berichten over de slechte staat van ONS onderwijs blijven zich in sneltreinvaart opvolgen. Nu komt de Onderwijsinspectie met een zorgwekkend en vernietigend rapport  uit over de stand van zaken van het rekenniveau van middelbare scholieren.

Bij de voorbeelden die men geeft, krijgt men tranen in de ogen.

= 72 procent van de vmbo-basis/kader-leerlingen heeft moeite met het oplossen van onderstaande opgave:
’Kubra heeft 8 briefjes van 10 euro. Collin heeft 3 briefjes van 20 euro. Melek heeft één briefje van 100 euro. Wie van de drie kinderen heeft het meeste geld?’

Sezgin Cihangir, directeur van de particuliere onderwijsinstelling het Mathematisch Instituut stelt  dat het al in het basisonderwijs fout is gegaan. „Daar werken ze met methoden waar vooral verhaaltjessommen worden aangeboden. ’Piet heeft 6 appels gekocht en Jan 4. Piet betaalt 2,40 euro, hoeveel moet Jan dan betalen?’ Maar daarmee maak je rekenen veel te ingewikkeld en te talig, waardoor leerlingen die moeite hebben met Nederlands ook rekenen minder goed kunnen. We moeten terug naar de basis.”

Dus mijn advies: Gewoon de tafeltjes er in stampen. Dan weet men hoeveel 4 x 40 is en wat de uitkomst is van 240 : 6 is. Zo moeilijk is dat toch niet.

Tja . . . Het is in en in triest

‘Zo snel mogelijk terug naar het klassieke onderwijs en alle bijzaken laten vervallen’, stond er in het weekend in De Telegraaf te lezen in de rubriek De Kwestie.

Mijn aandacht was gewekt, temeer omdat ik hier al vaker heb geschreven/getikt dat er vroeger op de scholen veel meer en beter aandacht geschonken werd aan het leren lezen, rekenen, schrijven en de Nederlandse taal.

Volgens het internationale trendonderzoek PISA-2022 behoren Nederlandse 15-jarigen tot de slechtste lezers van de Europese Unie. Deskundigen zijn geschokt, en de roep klinkt om terug te keren naar het klassieke leesonderwijs. Daar zijn de lezers van De Kwestie het wel mee eens. ’Iets wat goed is moet je niet veranderen.’

Telegraaf-lezers lieten veelvuldig van zich horen:
+ Terug naar boeken lezen, voorlezen, strips mogen ook!
+ Terug naar het onderwijs dat ooit op de lagere school gegeven werd.
+ Zo snel mogelijk terug naar het klassieke onderwijs en alle bijzaken laten vervallen. Lesgeven waarvoor een school bedoeld is.
+ De bezem moet door de lerarenopleiding gehaald worden: „De leerkrachten die daar vandaan komen beschikken zelf nauwelijks over taalvaardigheid.”

Ik kan me nog herinneren dat ik de kinderen van de eerste klas ‘s middags extra leesoefeningen gaf. Tijdens de middagpauze schreef ik het bord vol met extra teksten, die om half twee individueel en klassikaal hardop gelezen dienden te worden. Ja, dat waren nog eens tijden. Tijdens mijn eerste jaren in het onderwijs genoot ik met volle teugen. Op het einde van het schooljaar keek je met voldoening terug; want jouw leerlingen hadden dat jaar weer heel wat geleerd.

Ik ga dit bericht eindigen met een gezegde dat bepaalde mensen op leeftijd graag gebruiken als ze geconfronteerd worden met zaken die in deze tijd niet zo goed verlopen. Die personen zijn vastgeroest en niet mee gegroeid met de nieuwe ontwikkelingen. Maar . . . Als ik iedere keer maar weer moet lezen dat ONS onderwijs achteruit holt en dat leerlingen die het onderwijs verlaten SLECHT presteren bij lezen, rekenen en taal dan moet IK toch ook concluderen: Vroeger was alles beter