6414 Vuurrode pioenrozen

Op de Eerste Pinksterdag dwalen mijn gedachten vaak terug naar vroeger, naar de tijd dat ik op kostschool zat. De laatste jaren van mijn verblijf daar hadden we een groepje van drie die zorgden voor de versiering van de kapel.

In het souterrain onder de kapel werden de bloemstukken gestoken. Met Pinksteren gebruikten we altijde rode pioenrozen. Grote vazen waarin wat kippengaas zat (we kenden nog geen oasis) staken we keurig vol met die prachtige rode bloemen.

Het opmaken van de vazen was voor mij een mooie onderbreking van het eentonige leven op de kostschool. Alle dagen, alle weken, alle maanden waren daar hetzelfde. Maar vlak voor Pinksteren vulde ik vazen met prachtige vuurrode pioenrozen

6412 Ik moet er niet aan denken

Op 29 mei 1953 waren Edmund Percival Hillary en Tensing Norgay de eerste mensen die de Mount Everest succesvol beklommen. Lange tijd dacht men dat het onmogelijk was om de Mount Everest te beklimmen. Bovenaan de bergtop, op 8850 meter hoogte bevat de lucht nog maar een derde zoveel zuurstof als op zeeniveau.

Van die historische onderneming heb ik destijds op kostschool een film, een documentaire gezien die op mij grote indruk maakte. Wat een prestatie werd daar geleverd.

Aan die eerste gelukte beklimming en die film van 70 jaar geleden moest ik denken toen ik van de week het bericht zag staan: Nepalese sherpa breekt record en beklimt Mount Everest voor 28ste keer

Een Nepalese sherpa heeft voor de 28ste keer de top van de Mount Everest bereikt. Daarmee heeft de 53-jarige Kami Rita het record weer alleen in handen. De afgelopen week was er een andere Nepalese sherpa die Rita's vorige record van 27 beklimmingen evenaarde.
De klimmer beklom de 8849 meter hoge Himalaya-reus via de traditionele zuidoostelijke route, zegt een woordvoerder van het Nepalese toerismebureau. Volgens zijn werkgever ontwikkelde Rita op jonge leeftijd een passie voor klimmen. In 1994 bedwong hij 's werelds hoogste bergtop voor het eerst. Daarna deed hij dat bijna ieder jaar.

Tja . . . 28 keer die berg op en ook weer af. Sinds in 1953 Hillary en Norgay de top bereikten heeft de hoogste berg van de wereld veel aantrekkingskracht op klimmers van over de hele wereld.
Klimmen naar bijna 9 km hoogte. Ik moet er niet aan denken.

Edmund Percival Hillary en Tensing Norgay

6402 Waar de konijnen- en mollenvellen aan de spanten hingen

Afgelopen zaterdag kwam ik het bericht tegen: Last van mollen? “Er is maar één manier om nooit molshopen in je gazon te hebben”

Ik heb het bericht helemaal doorgelezen. Niet omdat ik last van mollen in mijn tuin heb, maar omdat ik benieuwd was hoe je ze kunt bestrijden.

Een zin  uit het artikel was er de oorzaak van dat herinneringen en beelden uit het verleden weer bij me naar boven kwamen.

Als je een hoop ziet bewegen, schep dan diep in de hoop de mol op. Gebruik sterke handschoenen en houd hem bij zijn voorpoten vast, een bange mol kan flink bijten.

Ik moest toen denken aan onze plaatselijke mollenvanger uit de jaren 50 van de vorige eeuw. De man stond ook met de schop in de hand bij een molshoop te wachten tot deze bewoog; maar de mollenvanger pakte de mol niet vast maar sloeg hem met de schop dood. Hij bracht het mollenvelletje dan naar de plaatselijke visboer, die als bijverdienste een handeltje dreef in konijnen- en mollenvellen. Hij hing deze in een loods naast zijn huis aan de spanten van het dak te drogen. Ik heb er ook wel eens een konijnenvelletje – van een konijn dat mijn vader geslacht had – naar toe gebracht. Ik kreeg van de visboer een kwartje en ik was de koning te rijk.

Die handel van die visboer was er de oorzaak van dat ik niet graag in zijn viswinkel kwam. De winkel bestond uit twee gedeelten. Links stond de kassa en lagen de vissen en rechts van het gangetje lagen wat groenten in kisten. Wij aten vroeger nooit vis, soms een rolmops uit een potje. Mijn moeder stuurde me wel eens naar de visboer voor een krop sla. Ik had altijd het idee dat de sla naar vis stonk. Gelukkig hadden we een hele grote moestuin en hoefde ik maar zelden naar die visboer, waar de konijnen- en mollenvellen aan de spanten hingen

 

6374 75 jaar geleden

Een paar dagen geleden zag ik boven een bericht staan: Waarom je je eigen brood moet bakken.

Het bericht benadrukt vooral hoe LEUK het is om zelf brood te bakken. Ene Judith Dekker schrijft o.a. in het bericht: “Nu voelt het bakken als een mindful activiteit én eet ik beter, lekkerder en verser.”

Mindful activiteit, zag ik staan en in mijn hoofd kwam ineens een beeld op. Het beeld van mijn vader die brood aan het bakken was. Ik denk dat ik een jaar of vijf, zes was; dus dan is dat geweest in 1946 of 1947. Mijn vader die aan de keukentafel kneedde en kneedde en het deeg in een grote ronde gietijzeren pan deed. Ik heb geen herinnering meer aan de oven, maar ik zie wel dat het ronde gebakken brood uit de pan werd gehaald. We hadden ook een rechthoekig bakblik, dat heb ik ook zien gebruiken door mijn vader.

Ik denk niet dat het brood bakken voor mijn vader een mindful activiteit was. Naar de reden van het zelf bakken kan ik nu alleen maar gissen.

Ik denk niet dat mijn vader brood bakte omdat hij het leuk vond. Het was veel eerder bittere noodzaak om de kosten te beperken zo vlak na de oorlog of de ingrediënten had hij toch voorhanden.

Tja . . . Een bericht op mijn iPad roept zomaar een herinnering in me op van 75 jaar geleden.

6347 Een fotolijstje op een toilet

Zaterdag waren we met onze twee zonen en kleinzonen uit eten t.g.v. mijn a.s. verjaardag. We waren in het etablissement waar in de 60-er jaren van de vorige eeuw een drogisterij annex schilderbenodigdheden was gevestigd. Ik kan me nog herinneren dat we daar onze eerste rollen behang hebben gekocht toen we onze woonkamer begin zeventiger jaren een andere look wilden geven. De eigenaar kwam de rollen thuis persoonlijk bezorgen.

Het huidige restaurant waar we zaterdag genoten van het samenzijn en het heerlijke eten heeft de naam van het café dat voorheen aan de overkant van de straat was gevestigd. Dat café had een grote veranda.

Onder die veranda werden destijds de kranten afgeleverd die de bezorgers van de Volkskrant dan voor dag en dauw bezorgden. Ook mijn vader haalde daar de kranten op die ie nodig had. Ik ging ook wel eens mee op zijn bezorgronde en ik zie nu nog mijn vader op zijn knieën de kranten aftellen en om een aantal gevouwen kranten een bandje doen, dat hij de avond daarvoor al gemaakt had.

Bovenstaande kwam naar boven toen ik op het toilet van het restaurant een foto zag hangen van het eerdergenoemde café met veranda.

Tja . . . Allemaal herinneringen. Herinneringen die naar boven komen door een fotolijstje op een toilet

6332 Herinneringen

Afgelopen week kwam ik een afbeelding van een school-/wandplaat tegen op mijn computer, die weer een herinnering naar boven bracht . . . .

Het was in het najaar van 1959 – ik was toen 18 jaar – dat ik voor de allereerste keer voor een klas met kinderen stond. Het was een tweede klas van een jongensschool in de buurt van het centrum van Maastricht waar ik voor de allereerste keer stage liep. Ik had van de onderwijzer de opdracht gekregen om te vertellen over een schoolplaat, die ik op het schoolbord moest ophangen.

Die allereerste les kan ik me nog herinneren als de dag van gisteren; het was een afgang van jewelste. Ik was snel klaar met ‘mijn vertelling’.
Op een gegeven moment nam de onderwijzer het over en liet mij zien en horen hoe je vertelde over een wandplaat waarop een winterse tuin te zien was met een voederplaat waarop een aantal vogels zaten.
.
Tja . . . Als . . . Als ik op dit moment de wandplaat mocht ophangen in een lokaal waar een groep 4 zou zitten en ik zou een vertelling mogen houden. Ja, dan zou dat heeeeel anders gaan dan ruim 63 jaar geleden.
.
Dat mag trouwens ook wel. Ik heb nu een leeftijd die met dezelfde cijfers wordt geschreven als mijn leeftijd in 1959, maar dan in een andere volgorde. In de jaren die liggen tussen 1959 en heden heb ik een gigantische berg aan ervaring opgedaan om nu een fatsoenlijke vertelling te kunnen houden over een wintertafereel in een tuin waar een voederplank staat . . . Een voederplank waar vogels gretig gebruik maken van wat er op de plank ligt. Voor mij een wintertafereel met herinneringen 

6330 Dat 36 km lange kanaal

Toen ik het bericht las op NOS-Teletekst dat het scheepvaartverkeer in het Julianakanaal langer gestremd blijft, moest ik ineens denken aan eind jaren 50 van de vorige eeuw, mijn kostschoolperiode. Met wat schoolgenoten fietsten we dan als de vakantie begon naar huis. ‘s Morgens vroeg na de mis en het ontbijt ging het koffer achterop en fietsten we vanaf de Tongerseweg in Maastricht naar Borgharen. Daar gingen we het fietspad (twee tegels breed) op langs het Julianakanaal. Kilometers lang joegen we met een flinke vaart achter elkaar over dat smalle, rechte fietspad tot aan Maasbracht waar het kanaal eindigde. Daar ging onze fietstocht naar Nederweert en daar verder langs de Zuid Willemsvaart richting Asten en Helmond waar de eerste fietsers afhaakten omdat hun ouders daar woonden.
Kan me nog herinneren dat we op een gegeven moment met z’n allen sprintten over de gehele breedte van de weg. Dat kon destijds nog omdat er weinig gemotoriseerd verkeer was.
.
Tja . . . dat Julianakanaal, dat er kwam omdat de Belgen niet mee wilden betalen aan de kanalisatie van de Maas. En nu vele jaren later zit er een gat in de damwand van dat 36 km lange kanaal.
.

6315 Ode aan ons moeder

Van de week toen ik in onze garage kwam draaide de wasmachine volop. Door de ramen van de garagedeur zag ik dat de zon scheen. ‘Dat is weer een gratis wasje’, dacht ik.

Sinds we zonnepanelen hebben proberen we onze wasmachine, wasdroger en vaatwasser zoveel als mogelijk te laten draaien als de zon schijnt. Want dan draaien onze machines voor niets.

‘Wat is er in de loop van de jaren toch veel verandert’, dacht ik toen ik in de garage stond. En ik moest aan mijn moeder denken hoe zij in de jaren 40 van de vorige eeuw de was deed op maandag.

Omdat het nu Vastenavond is, tik ik het bericht vandaag in het dialect, de taal waarmee ik opgegroeid ben . . .

Ik zie op di moment hoe ut mesjien van ons moedder dreit in ut skuurke. Of ons auwelui vanaf dè ze getrouwd ware al un mesjien han, weet ik nie mèr. Mar b’ons in ut skuurke hing ok un wasbord. Ut mesjien van ons moedder waar un houte kuip mi unne dreijende vierpoot. De was doen waar zwaor werruk vur ons moedder.
Sondig-saoves wier de was al gekokt in unne kittel in ut skuurke. Ons moedder din dur un paor skijfkes sunlait bij die ze van un stuk zeep gesneeje hà, want we kende toen nog gin waspoeijer. Dè stuk zeep lag altijd bóns op dun aonricht in de keuke. Dòr waste we ok ons haand mi als we buite in de grond han zitte vruute. Ik von dè dieje zeep mar stonk.
Smaondags begos ons moedder smerges mi waase. De wèrme was moes van de kittel naor ut wasmesjien, de was dan un lutske laote dreije en dan de was in het kauw watter in de teil. Goed spuule en dan nog us spuule. Dan ging de was dur unne wringer, die ge ok nog zelluf moes dreije. Ik heb ut ok wellus geprobeerd, mar ut waar vur mèn nog te zwaor werruk dè dreije. Dan hing ons moedder de was aon d’n draod in d’n hof of ze lin ut op de bleijk. Um te dreuge in de zon. Ons moedder lin de lakes altijd op het hoge gras en de brandnittels die groeide naost de heg van Graardoom.
Ja ons moedder ha dun hille dag te huuje mi de was en dè viel nie mee mi un paor keinder die dur ok nog rondliepe. Mar ze kreeg ut allemaol vur mekaar.

Tja . . . Allemaal herinneringen die boven kwamen toen ik onze wasmachine zag draaien. ‘Herinneringen’ wilde ik boven dit bericht zetten. Maar op het allerlaatste moment bedacht ik me en tikte ik in: Ode aan ons moeder

Voor de volgers die het dialect niet zo goed kunnen lezen, heb ik HIER  de ABN-versie staan

6314 Herinneringen

In het artikel ‘Supermarkten in de grensstreek in grote problemen: prijzen in Duitsland veel lager’ dat ik van de week zat te lezen, kwam ik de plaatsnaam Babberich tegen. Daarmee werd er weer een laatje in mijn bovenkamer open getrokken. Er kwamen allerlei herinneringen naar boven over mijn verblijf op de kostschool in Zevenaar toen ik daar de MULO volgde.

Babberich waar we op een vrije middag naar toe wandelden in een rij en met een surveillant voor en achter. In diezelfde rij liepen we op de zondagmorgen ook wel eens naar Oud-Zevenaar waar een of ander kapelleke stond.
Ook moest ik denken aan de woensdagmiddagen dat we via de Didamseweg richting Didam liepen waar een eind buiten Zevenaar achter een boerderij een paar voetbalvelden lagen en we een potje voetbal speelden. Tijdens de zomermaanden kreeg ik mijn eerste zwemlessen in het natuurbad de Breuly.

Uiteraard heb ik op Google Maps het een ander nog eens opgezocht en kwam tot de ontdekking dat het natuurbad de Breuly – waar ik op 13-jarige leeftijd mijn eerste zwemlessen kreeg – momenteel een recreatieplas is.

Tja . . . ’t zijn allemaal herinneringen

6311 Graardoom en de witte bonen

Afgelopen week had mijn vrouw een heerlijk schoteltje met bruine bonen klaargemaakt. Echte winterkost die we ons goed lieten smaken.

Toen ik nog zat na te genieten van de heerlijke maaltijd schoot me ineens iets te binnen uit mijn kinderjaren.
Het gebeurde in het huis waar ik geboren ben. Wij huurden het huis van familie van de buurman. Die familie woonde in het buitengebied van onze woonplaats.
De vrouw van onze buurman Graard kwam de huur ophalen. Ik kan me niet meer herinneren of dat wekelijks of maandelijks was. Graard en zijn vrouw hadden geen kinderen. Zij woonden en leefden een beetje terug getrokken en op zichzelf. Ik hield wel in de gaten wat Graard (bij ons werd er altijd gesproken over Graardoom, maar waar dat vandaan kwam weet ik niet) en zijn vrouw deden en ik ging ook weleens kijken bij het voeren van het varken en als Graard in zijn zeer grote tuin aan het werken was. Beiden waren echter niet zo spraakzaam.
.
Op een middag rond 12 uur toen we in onze keuken aan de warme maaltijd zaten kwam Berta, de vrouw van Graard een beetje overstuur binnen rennen en riep en gebaarde dat mijn vader moest mee komen.
Ik wist niet wat er aan de hand was, want ik had de noodkreet niet begrepen.
.
Wat later toen mijn vader terug kwam, kreeg ik mee wat er aan de hand was. Graardoom had zich vast gegeten aan witte bonen. Het schijnt dat mijn vader hem languit achterover op een schuin staande ladder (of iets dergelijks) heeft gelegd om de benauwdheid op te heffen. Dat is het verhaal wat ik al vanaf mijn jeugdjaren in mijn hoofd heb zitten.
.
Wat mijn vader exact gedaan heeft om het probleem met de teveel gegeten witte bonen op te heffen zal nooit meer duidelijk worden.
.
Tja . . . Aan dat alles moest ik denken toen ik zat na te genieten van mijn maaltijd met het bruine-bonen-schoteltje. Het zit vast in mijn geheugen: Graardoom en de witte bonen