Ik kan en mag zeggen dat als je al een kleine 20 jaar van je pensioen kunt en mag genieten en nog gezond bent van lijf en leden, je niet veel te klagen hebt. Je hoort mij dan ook absoluut niet klagen.
Naast de dagelijkse karweitjes in en rund um Hause en een beetje vrijwilligerswerk hebben we een rustig leven. Daarenboven tijd in overvloed om te genieten van . . . o.a. onze achtertuin waar we – als het weer het toelaat – op ons terras kunnen zitten tussen het groen.
In de herfst van 2020 heb ik onze achtertuin aangepast, zodat het onderhoud voor iemand die de 80-jarige leeftijd is gepasseerd nog te doen is; 80-jarig-proof dus. Toen zijn er ook twee grote vakken met kunstgras aangelegd (kunstgras vergt weinig onderhoud). Daardoor zijn destijds alle planten die in de tuin stonden in de kleinere borders gezet. Bij dat terugzetten was er geen kant-en-klaar plan. En dat wreekt zich nu.
Nu je vaak (want je hebt tijd in overvloed) in de tuin zit of de tuin in kijkt, ontdek je de onvolkomenheden: te grote planten voor de kleine planten, hier en daar een ratjetoe van verschillende planten. De eenheid, de rust ontbreekt.
Mijn vrouw zei laatst nog tegen me, dat mijn zwager – een tuinier, hovenier, tuinman in hart en nieren – ervan zou gruwen.
Dat heeft mij het laatste duwtje gegeven om iets te gaan doen aan ‘dat ratjetoe’ in de borders. Maar omdat het nu volgens de kalender hoog-zomer is, kunnen bepaalde werkzaamheden – zoals het verplaatsen van planten en struiken – nog niet plaatsvinden. Dus de werkzaamheden blijven nu nog enigszins beperkt. In de herfst en in het voorjaar na de komende winter zullen we de werkzaamheden pas kunnen afronden.
Tja . . . Veel in je tuin zitten en kijken naar en genieten van alles wat groeit en bloeit blijkt ook zijn nadeel te hebben.
Maar Johan zei destijds: “Elk nadeel heb zijn voordeel.”