VV02 Vechele rond het jaar 1300

Vechele rond het jaar 1300

In het jaar 1300 was Vechele een kleine, maar groeiende nederzetting aan de rivier de Aa, gelegen in het Hertogdom Brabant. Het was geen stad, geen marktplaats, maar een typisch Brabants agrarisch gehucht: een lint van boerderijen langs de hogere zandruggen tussen moerassige beemden, bossen en heidegronden.

Het dorp en zijn bewoners
Het centrum van Vechele bestond uit enkele verspreid gelegen boerderijen, opgetrokken uit leem, hout en riet. De daken waren bedekt met stro, soms met plaggen. De woonhuisjes bestonden uit één of twee vertrekken, waar mensen en dieren onder hetzelfde dak leefden.

Er woonden naar schatting enkele tientallen gezinnen – boeren, knechten, herders en ambachtslieden. De bevolking zal tussen de 150 en 300 zielen geteld hebben. Namen als Folkold, Bessel, Rutger of Hadewich zouden niet ongewoon zijn.

De landbouw en het landschap
Het leven draaide om de landbouw. Rondom de nederzetting lagen akkers op de hoger gelegen gronden: de “essen” of “kampen”. Daar verbouwde men rogge, gerst en haver. De lager gelegen natte gronden, de “beemden”, waren geschikt als hooilanden of weidegronden. De rivier de Aa slingerde traag door het landschap, met elzen- en wilgenbossen langs de oevers.

De bossen en heide rond Vechele werden gemeenschappelijk gebruikt: voor brandhout, plaggen, begrazing door schapen en varkens. Het gemene land – de woeste gronden – was essentieel voor de gemeenschap.

De kerk en religie
Een klein kerkje of kapel, waarschijnlijk gewijd aan Sint-Lambertus, stond op een iets hogere plek. De eerste vermelding van een kerk in Veghel dateert van 1310, maar het is goed mogelijk dat er al in 1300 een bescheiden houten of tufstenen gebedshuis stond.

De pastoor was verbonden aan een moederkerk elders (mogelijk Dinther of Erp) en kwam slechts af en toe preken of dopen. Religie speelde een centrale rol in het dagelijks leven – processies, heiligenverering en het gebed bepaalden het ritme van het jaar.

Bestuur en rechtspraak
Vechele viel onder de invloed van de heren van Cuijk, later ook de hertogen van Brabant. Lokale geschillen werden waarschijnlijk beslecht door een schepenbank in een naburige grotere plaats. Belasting werd deels in natura betaald: graan, eieren, en arbeid op de gronden van de heer.

De abdij van Berne
Sinds de schenking van Hendrik van Cuijk in 1225 had de abdij van Berne er grondbezit. De norbertijnen lieten pachters het land bewerken, en er bestonden dus sterke banden tussen Vechele en de geestelijke macht. Er is mogelijk een hoeve geweest die “de Bernehoeve” werd genoemd – een uithof beheerd door lekenbroeders of lokale boeren.