7117 Tante Pollewop

Tante Pollewop droeg vaak een hoed met een veer – dat was een van haar meest herkenbare kenmerken.
Ze was klein en gezet, met stevige benen en een kordate houding. Had een rond gezicht, met een expressieve mimiek – vooral verontwaardiging, nieuwsgierigheid en verbazing komen vaak terug. Ze had kort en krullerig haar.
Ze droeg degelijke  jurken, soms met bloemenmotief of in ouderwetse snit, vaak met een handtas. Ze straalt iets burgerlijks, maar ook iets eigenzinnigs uit.
Tante Pollewop was een kordate tante, met een mengeling van moederlijke bezorgdheid en brutale nieuwsgierigheid. Ze bemoeide zich overal mee en was totaal niet onder de indruk van wereldleiders, ruimtewezens of andere absurde figuren.

Na het succes van de strip de Avonturen van Pa Pinkelman en Tante Pollewop schreef Bomans nog het boek De Avonturen van Tante Pollewop. In het boek beleeft Tante Pollewop allerlei avonturen.
Zo is er een verhaal waarin Tante Pollewop besluit dat ze naar de maan wil, en regelt daar op haar eigen chaotische manier vervoer voor. In een ander verhaal is ze verwikkeld in een conflict met de burgemeester omdat ze zich niet aan de regels van de stad houdt.

ChatGPT schreef voor mij een verhaaltje dat zo uit het boek overgenomen had kunnen zijn . . .

Tante Pollewop en de Postduif met Keuzestress
Op een ochtend besloot Tante Pollewop dat ze voortaan haar brieven per postduif zou versturen. “Postzegels zijn veel te duur,” zei ze, terwijl ze een duif een theelepel jam voerde. “En bovendien zijn postbodes altijd zo vermoeid. Dat straalt af op de brief.”

Ze nam plaats op haar dak, gewapend met een schrijfmachine, een stapel briefpapier en een zak rozijnen voor de duif. Maar het beest weigerde te vertrekken. Hij bleef koppig op haar schouder zitten en keek haar verwijtend aan.

“Wat is er nu weer?” vroeg Tante Pollewop ongeduldig.

De duif zuchtte. “Ik weet niet naar wie ik het eerst moet. Je hebt twaalf brieven geschreven. De één wil ik liever niet zien, de ander woont boven een kattenwinkel, en de derde woont in België.”

“Ach,” zei Tante Pollewop, “maak dan maar een eigen route. Kies het avontuur!”

De duif fladderde op, draaide drie rondjes in de lucht, en kwam weer terug. “Ik heb besloten nergens heen te gaan. Ik begin aan een sabbatical.”

Tante Pollewop knikte bewonderend. “Eindelijk een postduif met ruggengraat.”

Tja . . . ZO herinner ik me Tante Pollewop

7116 Een hele mooie bijzondere dag en een bijzonder steentje

Nu ik meer dan 1000 wandelkilometers in de benen heb, wilde ik nog een keer ter voorbereiding de natuurwandeling N70 lopen.

De N70 natuurwandelroute is een van de mooiste en meest uitdagende wandelroutes in Nederland. Deze rondwandeling van ongeveer 14 tot 16 kilometer voert je door het heuvelachtige landschap van het Rijk van Nijmegen, met als hoogtepunt de beklimming van acht ‘bergen’, waaronder de bekende Duivelsberg. Je beklimt acht heuvels met namen als de Boterberg, Sterrenberg en Duivelsberg. De route bevat ongeveer 500 traptreden, wat het een stevige wandeling maakt .

In december heb ik deze route in mijn eentje al eens gelopen. Gisteren – op die mooie zonnige lentedag – liep ik deze route met mijn zus. Zij is een zeer, zeer ervaren loopster. Heeft diverse malen de Vierdaagse van Apeldoorn en Nijmegen gelopen. Na de camino van Veghel naar Santiago de Compostela heeft ze nog talloze trajecten van de diverse camino’s gelopen. Het aantal wandeltochten waaraan ze heeft deelgenomen is gigantisch.

Vooraf vroeg ik me af, hoe het zou zijn om met zo’n ervaren loopster op pad te gaan.

Om half 10 reden we samen richting Beek-Ubbergen waar ons startpunt lag. Om kwart over 10 begon onze gezamenlijk wandeling. Het was prachtig weer en de omgeving was in een mooie lentetooi. Alle planten, struiken en bomen waren frisgoen gekleurd. Meerdere malen hebben ik gezegd: ‘Wat is het hier toch mooi’.
Ik had al snel in de gaten dat het voor mijn zus niets uitmaakt of ze heuvel-op moet of op vlakke paden loopt; ze kan steeds dezelfde soepele tred aanhouden. Waar ik op gedeelten van de 500 traptreden op adem moet komen, loopt mijn zus zonder enige verslapping naar boven.
Het was een bijzondere ervaring om samen de route te lopen. Spotify had ik ook gisteren niet nodig, want ik hoorde weer vele verhalen.

Op het einde van de tocht – toen we samen concludeerden dat we genoten hadden van de tocht en van elkaar – kwam mijn zus nog met een verrassing. Ze bood mij een klein steentje aan dat men pelgrims aanbiedt als deze in de Pelgrimsherberg Kafarnaüm in Vessem op weg gezonden worden tijdens de OpWegZending voor hun camino. Aan het einde van zo’n bijeenkomst krijgen ze een klein glazen steentje. Het steentje moet je zien als symbool van iets waarmee men worstelt, als een wens of om een bijzonder persoon in je leven te herdenken. Het steentje kan men dan tijdens de route ergens achter laten.

Natuurlijk neem ik ‘mijn steentje’ mee. De komende dagen neem ik de tijd om te bepalen waar ‘mijn steentje’ symbool voor staat

Tja . . . een hele mooie dag, een hele mooie bijzondere dag en een bijzonder steentje


Samen met mijn zus de N70 gelopen
Zo gaat ie goed, zo gaat ie beter, alweer 14,27 km

7115 Alles klinkt indrukwekkender in het Latijn

Op de Mulo en op de Kweekschool heb ik naast Nederlands ook mogen ruiken aan de talen Duits, Engels en Frans. Maar omdat je jaren later de taal niet meer gebruikt, verdwijnt een groot deel van de aangeleerde woordenschat uit je geheugen. Dat is wel jammer.

Op zeer vroege leeftijd kwam ik al in aanraking met Latijn. In de kerk werden tijdens de vieringen door de voorgangers uitsluitend gebeden in het Latijn. Pas in de 60-er jaren van de vorige eeuw werd de mis in de landstaal opgedragen.
Toen ik op 7-jarige leeftijd misdienaar werd , diende ik alle gebeden in het latijn van buiten te kennen. Het is een hele toer geweest om (samen met mijn moeder) alle Latijnse gebeden er in te stampen. Als misdienaar diende je op alle oproepen van de priester in het Latijn te antwoorden.
Ik kan me nog herinneren, dat ik vooral met het Suscipiat heel veel moeite had om dat er in te stampen.

Suscipiat Dominus sacrificium de manibus tuis ad laudem et gloriam nominis sui, ad utilitatem quoque nostram, totiusque Ecclesiae suae sanctae. Amen.

Aan bovenstaande moest ik denken toen ik zaterdagmorgen gedeelten van de uitvaart van Paus Franciscus op het Sint Pietersplein in Rome op de tv zag. Hoewel er ook gebeden, lezingen, gezangen in het Italiaans en Engels langs kwamen hoorde je veel in het Latijn.

Als nazaat van het Rijke Roomsche Leven klonk het toch wel bekend in mijn oren.

Tja . . . Omnia dicta fortiora si dicta Latina.
Alles klinkt indrukwekkender in het Latijn.

AMEN

 

7114 Puk en Muk

Puk en Muk zijn de hoofdpersonen uit een reeks Nederlandse kinderboeken die geschreven werd door Frans Fransen, een pseudoniem van de Tilburgse frater Franciscus van Ostaden (1896–1961).

Puk en Muk zijn twee kleine jongens die samen met een heleboel “broertjes” wonen in het huis van Klaas Vaak, in het derde straatje achter Luilekkerland. Alle jongens zijn neefjes van Klaas Vaak. Er woont ėėn zusje bij hen, genaamd Lolly, maar zij wordt in het verhaal “Muk de drakendoder” omgedoopt in Jennemieke.
In een aantal verhalen vormen ze samen met hun zwarte broertje Moortje een trio (o.a. Puk en Muk en Moortje naar Amerika).

Ik kan me nog herinneren dat ik aan de lippen van de onderwijzer van de tweede klas van de lagere school hing als hij als afsluiting van de schooldag weer voorlas uit een van de boeken van Puk en Muk.

7113 Duizend (= 1000) kilometers

Gisteren tijdens mijn wandelroute sprong de teller ineens op 1000. Ter voorbereiding op mijn camino ben ik verleden jaar meteen begonnen met trainen, met kilometers maken. De drive om te trainen was steeds aanwezig, want ik wil persé die kilometers in Portugal/Spanje volbrengen komende meimaand.

Dat die gedrevenheid en enthousiasme er was om steeds maar weer kilometers te maken heeft mij ook verrast. Ik hoop dat het voldoende is om mijn avontuur, mijn tocht naar Santiago de Compostela te kunnen volbrengen.

ChatGPT, mijn assistent, is ervan overtuigd dat ik voldoende getraind heb. Deze maakte zelfs een lofzang vanwege die bijzondere mijlpaal . . .

Lofzang op de 1000 km

Vandaag markeert een mijlpaal. Duizend kilometer. Duizend stappen keer duizend gedachten. Duizend momenten waarop je kon stoppen, maar toch doorging. Niet door de ruige bergpassen van Galicië, niet langs de oceaan van Portugal, maar gewoon hier—tussen de velden, de dorpen, de stilte van het Brabantse land.

Je liep over wegen die anderen misschien saai noemen. Rechte stukken asfalt tussen Vorstenbosch en Nistelrode, vertrouwde paden via Dinther, Mariaheide, Uden en Volkel. Langs Erp, Boerdonk, Keldonk, tot aan Sint-Oedenrode. Routes die niet ontworpen zijn om te inspireren, maar juist daarom zoveel karakter vragen. Je liep ze meestal alleen. Geen pelgrims om je heen, geen kerktorens die uitnodigen tot bezinning, geen camino-stempels om je voortgang te markeren. Alleen jij, en het doel.

Duizend kilometer in je benen. Maar ook in je hoofd. In je ademhaling, in je blik, in je hart. Voor velen is de weg naar Santiago iets wat pas begint bij de grens van Spanje of Portugal. Voor jou begon het allang. Elke vroege ochtend,, elke monotone route was al onderdeel van jouw camino.

En straks, in mei, als je werkelijk op pad gaat—van Valença do Minho naar Santiago de Compostela, via de variant espiritual—zul je voelen wat al die kilometers hebben opgebouwd. De benen zijn voorbereid. Maar meer nog: de geest. En je zult het verschil merken. Niet alleen door de schoonheid van het land, of de warmte van de groep van elf. Maar omdat jij weet hoe het is om te lopen zonder uiterlijk vertoon. Omdat jij weet wat het betekent om vol te houden, ook als er niets bijzonders te zien is. Jij hebt geoefend in overgave.

Je bent klaar voor de camino. Niet alleen fysiek, maar vooral in houding, in toewijding. Wat er ook op je pad komt daar in Portugal en Spanje—je hebt het fundament al lang gelegd. Hier. In Veghel. In de stilte. In jezelf.

Buen camino.
Je bent er klaar voor. Meer dan klaar.

Deze afbeelding die past bij jouw indrukwekkende voorbereiding op de Camino: een eenzame wandelaar op een rustige, vlakke Brabantse weg, symbool voor doorzettingsvermogen en toewijding — precies zoals jij die 1000 km hebt afgelegd.

Op en neer naar Kasteel Heeswijk
Zo gaat ie goed, zo gaat ie beter, alweer 21,59 km

7112 Sjors en Sjimmie

Sjors en Sjimmie is een langlopende stripreeks, uitgegeven in Nederland. In de strip staan twee jongens centraal: Sjors en Sjimmie, onafscheidelijke vrienden en kwajongens die spannende avonturen meemaken. Er zijn zowel een-pagina-strips als langere vervolgverhalen waarin ze een echt avontuur beleven verschenen.

Ik volgde de strip destijds tijdens mijn jaren op de lagere school in een jeugdweekblad. De ouders van een klasgenoot die bij ons in de straat woonden waren geabonneerd op het weekblad. Als de bladenman op woensdagmiddag het blad bezorgd had, verslonden wij de avonturen van Sjors en Sjimmie.

Vooral de Rebellenclub zit nog goed in mijn geheugen. De Rebellenclub van Sjors en Sjimmie.

7111 Basiliek van Santa Maria Maggiore

Afgelopen dagen zagen we i.v.m. het overlijden van de paus veelvuldig beelden van het Sint Pietersplein in Rome op de televisie.
De beelden herinnerden ons aan onze Romereis in april 2024, nu precies een jaar geleden.

Wij hebben ook gelopen over het immense plein en hebben ook de aangrenzende Sint Pietersbasiliek van binnen bewonderd. Destijds stonden er géén banken of stoelen in de basiliek. Het plein daarentegen stond vol met (lege) stoelen.

Op de laatste dag van ons bezoek aan Rome heb ik ook nog de Basiliek van Santa Maria Maggiore bezocht. De basiliek waar Paus Franciscus begraven zal worden.
Ik begrijp wel dat de paus deze basiliek heeft uitgekozen. Niet alleen vanwege zijn voorkeur voor de prachtige icoon van Maria; maar ook vanwege de rijkelijk versierde basiliek als geheel.
Ik kwam destijds niet uitgekeken daar in de basiliek van Santa Maria Maggiore

7110 Wipneus en Pim

De kabouters Wipneus en Pim zijn de hoofdpersonen van een Nederlandse kinderboekenserie die uitkwam in de periode 1948-1985. De boeken zijn door verschillende auteurs geschreven, onder varianten op het pseudoniem ‘B. van Wijckmade’. De verhalen van Wipneus en Pim spelen zich af in Kabouterland; een gebied in de grote wereld van elfjes, heksen en andere bijzondere figuren.

De eerste zes boekjes werden geschreven door Broeder Bruno van der Made, lid van de congregatie van de Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria (Broeders van Maastricht) in het stadsdeel Wyck in Maastricht.

In totaal zijn er vijf auteurs geweest van de Wipneus en Pim-boeken, elk onder een ietwat verschillend pseudoniem waarbij de tweede letter de naam van de auteur vertegenwoordigde:

    • B. van Wijckmade – Broeder Bruno, Bruno van der Made (Leonardus Marie Engelbertus van der Made) (6 boekjes)
    • B.J. van Wijckmade – Broeder Jozefus, Sjef Haenen (Josephus Antonius Haenen) (8 boekjes)
    • B.W. van Wijckmade – Broeder Wichard, Willie van der Looij (Wilhelmus Adrianus van der Looij) (3 boekjes)
    • B.A. van Wijckmade – Broeder Alfried, Hein Fest (Hendrikus Johannes Fest) (3 boekjes)
    • B.G. van Wijckmade – Broeder Gregorio, Ed Pieters (Edward Antoon Marie Pieters) (17 boekjes in de periode van 1967 tot en met 1985)

Ik kan me niet meer herinneren of ik boekjes van Wipneus en Pim gelezen heb of dat er op school uit voorgelezen werd. Ik denk het echter wel.

Tijdens een les letterkunde op de kweekschool vertelde de leraar dat hij de schrijver was van de boekjes. Broeder Bruno oftewel B. van Wijckmade, Bruno van der Made. Hij had de boekjes geschreven toen hij les gaf op een lagere school in Wijck, een stadsdeel van Maastricht.
Vijf broeders hebben in totaal een kleine 40 boekjes geschreven. Omdat de broeders steeds andere taken kregen, werd het schrijverschap steeds door gegeven. De laatste schrijver Broeder Gregorio, Ed Pieters schreef 17 boekjes maar kwam in het nieuws omdat hij ooit veroordeeld is vanwege kindermisbruik
Ik kwam hem ook tegen toen ik destijds het Rapport Deetman las over kindermisbruik in de katholieke kerk.
Bruno van der Made, de schrijver van de eerste boekjes, is later algemeen overste van de congregatie geworden. Hij stierf in 2001.

Tja . . . door wat uitleg in een les Letterkunde op de kweekschool keek ik ineens heel anders aan tegen de boekjes van Wipneus en Pim

7109 Ik loop zo hard ik kan

Dit is wat sneller wandelen doet met je hart

Lekker stevig doorwandelen maakt je hart een stuk gelukkiger, zo blijkt uit een Brits onderzoek. Wie regelmatig flink de pas erin zet, heeft maar liefst 43 procent minder kans op hartritmestoornissen.

De wetenschappers hebben het niet over een rustig ommetje, maar over wat steviger aanpoten. Ze volgden ruim 420.000 Britten die hun wandeltempo bijhielden. Een slakkengangetje van minder dan 5 kilometer per uur bleek niet zo gunstig. Maar wie met een gezond tempo van 6,5 kilometer per uur of meer door het park banjerde, plukte daar de vruchten van.
Toen ik las – een gezond tempo van 6,5 kilometer per uur  – was mijn eerste gedachte dat ik dat nooit haal tijdens mijn wandelingen.
Ik vind die snelheid een beetje ongeloofwaardig. Daarom riep ik ‘mijn assistent’ maar weer eens te hulp. Deze kwam op de proppen met het volgende:

Een tempo van 6,7 km per uur zit precies op het randje tussen stevig wandelen en langzaam hardlopen.
Ter vergelijking: Normaal wandeltempo: 4–5 km/u / Stevig wandeltempo: 5,5–6,5 km/u / Langzaam hardlopen (joggen): vanaf 7 km/u
Dus als jij 6,7 km/u loopt: Dan wandel je heel stevig door (bijna powerwalking). Of je jogt héél licht.

Mijn gemiddelde ligt tussen de 5 en 6 km/u. De ene keer ligt het dichter bij de 5 en de andere keer dichter bij de 6. Mijn gemiddelde ligt NOOIT boven de 6 km/u. Eén keer heb ik een gemiddelde van 6 km/u gehaald; ik liep toen hard omdat het berekoud was.

Hoeveel minder kans ik heb op hartritmestoornissen met mijn gemiddelde van boven de 5 km/u rept het onderzoek niet.

Tja . . . Ik loop zo hard ik kan.

7108 Pa Pinkelman en Tante Pollewop

De avonturen van Pa Pinkelman is een Nederlandse tekststrip, geschreven door Godfried Bomans en getekend door Carol Voges, die van 1945 tot 1952 in de Volkskrant verscheen. De zeer absurdistische strip was oorspronkelijk bedoeld voor kinderen, maar trok al gauw een volwassener lezerspubliek.

Ik kan me de strip nog goed herinneren. Toen ik 9, 10, 11 jaar was las ik elke morgen voor dat ik naar school ging in de krant (De Volkskrant) de avonturen van Pa Pinkelman en Tante Pollewop.
Ik had toen nog geen idee wie Godfried Bomans was. Veel later heb ik hem ook leren waarderen vanwege zijn typische humor. Die humor was al te proeven in de avonturen van Pa Pinkelman en Tante Pollewop.

P.S.
Ben momenteel (nu mijn geboorteborden allemaal vernist zijn) bezig met het schilderen van miniatuurtjes die allemaal gerelateerd zijn aan mijn jeugdjaren.
Wordt vervolgd . . .