Het wiskunde- en rekenniveau van de meeste middelbare scholieren is ver onder de maat. Dat constateert de Onderwijsinspectie in een ’zorgwekkend’ rapport. Uit het rapport blijkt dat in 2021-2022 maar liefst 75 procent van de vmbo basis/kader-leerlingen aan het eind van het tweede leerjaar referentieniveau 1F nog niet behaald had. Dat niveau had 85 procent van de leerlingen echter al moeten hebben aan het eind van de basisschool.
Bovenstaande was het begin van het artikel met de kop: Wiskunde en rekenen van middelbare scholieren ’ver onder de maat’: vmbo’ers halen basisschoolniveau niet
Het wordt helaas zeer eentonig. De berichten over de slechte staat van ONS onderwijs blijven zich in sneltreinvaart opvolgen. Nu komt de Onderwijsinspectie met een zorgwekkend en vernietigend rapport uit over de stand van zaken van het rekenniveau van middelbare scholieren.
Bij de voorbeelden die men geeft, krijgt men tranen in de ogen.
= 72 procent van de vmbo-basis/kader-leerlingen heeft moeite met het oplossen van onderstaande opgave:
’Kubra heeft 8 briefjes van 10 euro. Collin heeft 3 briefjes van 20 euro. Melek heeft één briefje van 100 euro. Wie van de drie kinderen heeft het meeste geld?’
Sezgin Cihangir, directeur van de particuliere onderwijsinstelling het Mathematisch Instituut stelt dat het al in het basisonderwijs fout is gegaan. „Daar werken ze met methoden waar vooral verhaaltjessommen worden aangeboden. ’Piet heeft 6 appels gekocht en Jan 4. Piet betaalt 2,40 euro, hoeveel moet Jan dan betalen?’ Maar daarmee maak je rekenen veel te ingewikkeld en te talig, waardoor leerlingen die moeite hebben met Nederlands ook rekenen minder goed kunnen. We moeten terug naar de basis.”
Dus mijn advies: Gewoon de tafeltjes er in stampen. Dan weet men hoeveel 4 x 40 is en wat de uitkomst is van 240 : 6 is. Zo moeilijk is dat toch niet.
Tja . . . Het is in en in triest
0 weergaven