‘Alles meurt hier naar de kachel van onze buren’, zag ik onlangs staan als kop van een lezersbrief in het BD van de regio Eindhoven. Daar het premium-artikel was kon ik de ingezonden brief niet lezen.
Ik kan alleen maar naar de inhoud van de brief gissen. Ik zou ook een dergelijke brief kunnen sturen naar de krant. Wij zitten namelijk tussen twee houtkachel-stokers. In deze tijd – nu het stookseizoen weer is begonnen – hoef ik maar een voet buiten de voor- of achterdeur te zetten of de geur (of moet ik zeggen de stank) van verbrand hout komt je tegemoet.
Nu mijn buurman ook een houtkachel heeft (zijn voorraad stookhout ligt hoog opgestapeld tegen de schutting) ‘meurt’, om het woord van die briefschrijver te gebruiken, het veel meer dan voorheen. Soms komt de reuk van verbrand hout via de slaapkamerraam naar binnen.
Ik moet toegeven dat ik vroeger, in onze vorige woning, een verwoed stoker was. In de open-haard heb ik vele appel- en perenbomen die ik nog met mijn vader alsook met mijn buurman gerooid heb, opgestookt. Dat was best gezellig dat knappende vuur en de warmte die het gaf. Ik heb destijds helemaal niet stil gestaan bij de eventuele overlast die het voor anderen zou veroorzaken.
Aan de invloed en de gevolgen op en voor ons milieu werd toen nog helemaal niet gedacht. Ik ben niet zo’n milieu-activist. Ik zal ook geen actie ondernemen om het gebruik van houtkachels te verbieden.
Maar ik kan me NU best voorstellen dat iemand in de pen klimt en schrijft: ‘Alles meurt hier naar de kachel van onze buren’.