Vrijdag werkte mijn afstandsbediening van de auto niet. Daarom maakte ik het portier op de ouderwetse manier met de sleutel open. Toen ik de auto wilde starten lukte ook dat niet. We probeerden het met de reservesleutel maar ook toen reageerde de auto niet.
Voor de allereerste keer belde ik de Hyundai Mobiliteits Service. De telefoniste deelde mij mee dat ze een medewerker van mijn Hyundai-garage of de Wegenwacht zouden sturen. Binnen een kwartier was er een medewerker van mijn garage en deze startte mijn wagen op met een startset en adviseerde mij om naar de garage te rijden om te laten onderzoeken wat het probleem was. Op weg naar de garage ontdekte ik dat ik mijn iPhone thuis aan de oplader had laten liggen.
Tijdens het wachten in de garage vergaapte ik mij aan de prachtige wagens die in de showroom stonden en waarvan ik wist dat ik daar nooit eigenaar van zou worden.
Het probleem was redelijk snel gevonden. De accu was – hoewel deze nog geen twee jaar oud was – bijna aan het einde van zijn latijn. Er werd een nieuwe geplaatst en omdat op de oude een garantie zat van twee jaar, mocht ik zonder te betalen de garage weer verlaten.
Met de gedachte dat het probleem snel opgelost was reed ik naar huis. Na een kilometer of wat zag ik op het dashboard het lampje branden dat mijn benzinetank nagenoeg leeg was. Dat was me nog NOOIT overkomen. Ik draaide om en reed naar het benzinestation dat ik zojuist gepasseerd was. Daar bleek men alleen nog maar diesel in de tanks te hebben zitten.
Daar stond ik dan niet wetende hoe ver ik nog zou kunnen komen met mijn bijna lege tank en . . . zonder telefoon. Ik durfde niet meer verder te rijden, want waar zou ik dan eventueel stil komen staan zonder telefoon op zak.
Wat moest ik doen ? Ik vroeg aan een dame – die ook tevergeefs bij de pomp kwam – of ze mijn vrouw wilde bellen. Ik vertelde aan mijn vrouw wat het probleem was en legde uit waar ik stond en vroeg haar of ze een van mijn zoons wilde sturen met mijn telefoon. Als mijn zoon er was zouden we een tactiek kunnen bedenken hoe we het probleem van de lege tank konden oplossen.
Wachten was nu mijn devies. Wachten en niet wetende wat mijn vrouw aan het regelen was. Na enige tijd liep ik naar een naastgelegen winkeltje en vroeg de eigenaar of ik mijn vrouw mocht bellen. Dat mocht en ik kreeg te horen dat mijn zus met mijn telefoon onderweg was. Nu wist ik dus dat er gewerkt werd aan een oplossing.
Op een gegeven moment arriveerde mijn zus. We zochten op waar de dichtstbijzijnde benzinepomp was. We spraken af dat ik achter mijn zus aan er naar toe zou rijden en mocht ik onverhoopt stil komen staan dan was er altijd hulp in de buurt. Zonder problemen bereikten we een benzinestation en ik liet de tank helemaal vol lopen. Wat was ik opgelucht. Het PROBLEEM was opgelost en ik bedankte mijn zeer hulpvaardige zus en we reden beiden weer naar huis.
Toen ik weer thuis was en in mijn stoel alles nog eens overdacht, moest ik denken aan de Wet van Murphy.
“If anything can go wrong, it will go wrong…” – Als iets verkeerd gaat, zal het ook verkeerd gaan
Gaat er dus één ding verkeerd, dan loopt alles in het honderd.