5845 Het schijnt heel gezond te zijn

  1. Bier bestaat voor 90 procent uit water, oplosbare vezels, sporen van ijzer, magnesium, fosfor, kalium, natrium, zink, koper, mangaan, selenium, fluoride en silicium.
  2. Slecht cholesterol is een sluipmoordenaar, maar dat kunnen we bevechten met een lekker koud biertje. Volgens een studie van de American Heart Association bestaat er een link tussen gematigd drinken en een langzamere afbraak van het goede cholesterol.
  3. Meerdere studies tonen aan dat het drinken van alcohol (dus ook alcoholrijk bier) de kans op diabetes type 2 met zo’n 30 procent verlaagt.
  4. Sterke botten, dat willen we allemaal. Bier bevat voedingssilicium, dat belangrijk is voor de groei en ontwikkeling van botten en bindweefsel.
  5. Verscheidene onderzoeken naar Parkinson suggereren dat licht tot gematigd drinken leidt tot een minder snelle cognitieve aftakeling dan bij niet-drinkers en stevige drinkers. Daarnaast heeft het drinken van bier positieve effecten op de mentale gezondheid. Het goudgele genot zou leiden tot minder spanning en stress en een verbeterd welzijn.

Bovenstaande punten zijn toch vijf verrassende gezondheidsvoordelen die bierdrinkers als muziek in de oren moeten klinken.

Het is alweer een eeuwigheid geleden dat ik zo’n lekkere blonde rakker naar binnen gewerkt heb. Ik heb nu ook nog geen idee wanneer ik weer heel kordaat een biertje naar binnen laat glijden.

Maar . . . Als je de vijf punten op de keper beschouwt zal ik er toch niet te lang mee moeten wachten, want het schijnt heel gezond te zijn.